In de serie ‘De gezichten achter de knokploeg Westland’ passeren voornamelijk onbekende leden van het gewapend verzet uit de regio de revue. Dit keer gaat de aandacht uit naar meerdere gebeurtenissen en personen die om het leven kwamen in de laatste maanden van de bezetting, in het bijzonder Nicolaas Koers uit Naaldwijk.
Confrontaties en geweld
In de kille en koude winter van ’44/’45 vonden meerdere confrontaties plaats in Rotterdam. Niet alleen tussen het verzet en de Duitse bezettingsmacht, in het bijzonder de SD, maar ook met meerdere kleine ‘wilde groepen’, bestaande uit criminelen, gedeserteerde Duitsers en Nederlandse soldaten in Duitse dienst. Ook was een groep zwarthandelaren actief die de bevolking uitkneep en druk bezig was om zijn eigen portemonnee te vullen. Dit alles leidde tot verraad, vele schietpartijen, arrestaties en een groot aantal liquidaties in de stad.
Executies
Bovengenoemde gebeurtenissen leidde ertoe dat de Duitse troepen meerdere leden van de Westlandse knokploeg arresteerden, die actief waren in Rotterdam. Dit gold onder meer voor ‘Lange Siem’, ‘Kleine Niek’ en ‘Daan’. Eerstgenoemde wist bij zijn transport naar nazi-Duitsland te ontsnappen en sloot zich na verloop van tijd weer aan bij zijn oude verzetsgroep in de stad. Dit gold niet voor de twee andere Westlanders ‘Klein Niek’ en ‘Daan’. Beiden werden gearresteerd en als ‘Todeskandidaten’ opgesloten, wat betekende dat wanneer het verzet een overval pleegde of iemand liquideerde, een foute agent, V-man of -vrouw of een ander gevaarlijk persoon, de meerdere ‘Todeskandidaten’ de kogel kregen als vergelding.
‘Kleine Niek’
Dit gold, zoals eerder aangestipt, voor ‘Daan’, ‘Harry’, ‘Oom Klaas’, ‘Jan v/d Rijn’ en ‘Kleine Niek’. Zij maakten allemaal deel uit van de knokploeg Westland, maar vonden in de laatste periode van de bezetting de dood door Duitse executiepelotons. Een triest voorbeeld hiervan is ‘Kleine Niek’. Hij was al vanaf het begin betrokken bij het verzetswerk in het Westland van Oom Piet. Zij kenden elkaar omdat de vader van ‘Kleine Niek’, de heer Koers, ook tuinder was. Zijn tuin lag pal tegenover de tuin van ‘Oom Piet’. Oftewel, ze kenden elkaar al langer. Uit de verhalen komt naar voren dat het gezin Koers, zachtjes uitgedrukt, niet zo blij en enthousiast was dat hun zoon betrokken raakte bij het verzet in het Westland. Toch zette ‘Kleine Niek’ door en raakte steeds dieper betrokken bij het (gewapend) verzet in het Wetland, de regio en ver daarbuiten.
Persoonlijke achtergrond
Nicolaas Koers werd geboren in oktober 1917 en groeide op in de gemeente Naaldwijk. Zijn ouders waren Hendrikus Koers en Anna Vincentina Valstar. Zij trouwden een jaar eerder in 1916 in het gemeentehuis van Naaldwijk. Het echtpaar kreeg twee kinderen. Helaas overleed de moeder van het gezin al op jonge leeftijd. In de beginjaren twintig blies zij op 28-jarige leeftijd haar laatste adem uit. Een trieste gebeurtenis binnen het gezin Koers. Nicolaas zelf droeg al op jonge leeftijd zijn steentje bij door mee te helpen in de tuin van zijn vader. Ook op latere leeftijd werkte hij in de kassen als tuinarbeider.
Illegale praktijk
Koers, schuilnaam ‘Kleine Niek’, raakte na de meidagen van ’40 al snel betrokken bij het verzetswerk in het Westland en omstreken. Het begon met het helpen en ondersteunen van onderduikers en het verspreiden van illegale lectuur. Dit deed hij onder meer via ‘Oom Piet’, zijn buurman. Na verloop van tijd deed hij mee aan gewapende overvallen op banken, gemeentehuizen, politiebureaus en arbeidsbureaus, onder meer in zijn woonplaats Naaldwijk, Alphen a/d Rijn, Boskoop en Broek op Langedijk. ‘Kleine Niek’ werkte onder meer samen met de Lierenaar ‘Otto’, ‘Cor’, ‘Wietze’, ‘Bertus’, ‘Peter Noord’ en een groot aantal andere bekende verzetslieden.
Verraad of pech?
Op 13 januari 1945 hield ‘Kleine Niek’ de wacht bij de tjalk De Drie Gebroeders samen met KP’er Hendrikse, die in de boezem in Rotterdam-Noord lag afgemeerd. De Rotterdamse KP gebruikte het vaartuig als centrale wapenopslagplaats. Diezelfde dag overvielen de Duitsers het schip. Dat was volgens meerdere leden van de Rotterdamse KP het gevolg van het doorslaan van een gearresteerde Rijksduitse KP’er. Nicolaas Koers viel daardoor in Duitse handen en werd op 20 februari 1945 met negen lotgenoten op de Coolsingel in Rotterdam gefusilleerd. Hendrikse had zich weten te verbergen. Toen het donker werd, probeerde hij te ontkomen, maar er ontstond een vuurgevecht, waarbij hij om het leven kwam.
20 februari 1945
Op bovenstaande datum vonden tien mensen uit het verzet de dood, waaronder de Westlander ‘Kleine Niek’. Zij werden vroeg in de ochtend tegen de muur gezet aan de zijkant van het gebouw ‘De Utrecht’. Aanleiding voor deze executie was de moordaanslag op de Nederlandse SS’er Pennings. Iedereen was in de veronderstelling dat hij dood was, maar later bleek dat de SS’er Pennings, werkzaam voor de SD, de aanslag had overleefd, zoals blijkt uit meerdere bronnen. De lichamen van de vermoorde verzetsleden lieten de Duitsers bewust heel de dag op straat liggen. Niet alleen als een waarschuwing voor het verzet, maar ook om angst in te boezemen onder de bevolking.