Westlanders die betrokken waren bij voorbereidingen voor een staatsgreep in Nederland? Het klinkt als fake news, een sensationele krantenkop of een artikel uit Story of Panorama. Toch sloten enkele Westlandse oud-verzetsleden zich hierbij aan. Deze opmerkelijke keuze roept vragen op. Ging het om een heropleving van het nationaalsocialisme à la nazi-Duitsland? Of speelden andere politieke en maatschappelijke ontwikkelingen een rol? In dit derde artikel over ‘Hoe rechts is het Westland?’: het stemgedrag in het Westland na 1945 tijdens de rooms-rode kabinetten.
Verwachtingen versus werkelijkheid
Na de bezetting waren de verwachtingen in Nederland hooggespannen. Velen hoopten op verandering en vernieuwing in de samenleving. Zeker de oudgedienden van het verzet, waaronder voormalige leden van de Westlandse Knokploeg, verlangden hiernaar. Maar tot hun teleurstelling zagen zij hoe de politiek met de herwonnen vrijheid omging. Vernieuwing bleef uit en beloften bleken opnieuw loze woorden.
Onvrede bij oud-verzetsleden
In het boek Gezichten achter het verzet wijst de auteur op enkele oorzaken aan voor de radicale keuzes van sommige voormalige verzetsleden van de Knokploeg Westland. Zij ergerden zich mateloos aan het beleid rond Nederlands-Indië, het als slap ervaren optreden van koningin Juliana – met haar gratiebeleid voor oorlogsmisdadigers en collaborateurs – en de dominantie van meerdere rooms-rode kabinetten in de jaren 1946-1958. Voor veel oud-verzetsleden van de LKP waren dit gevoelige en onverteerbare kwesties.

Rechts-conservatieve en nationalistische partijen
De politieke en maatschappelijke ontwikkelingen na 1945 leverden vooral nieuwe rooms-rode kabinetten op. Van vernieuwing kwam weinig terecht. Dit leidde tot de oprichting van meerdere rechts-conservatieve en nationalistische partijen. Zij vonden dat Nederland zijn verantwoordelijkheid moest behouden voor Nederlands-Indië, en later ook voor Ambon en Nieuw-Guinea. Daarnaast groeide de ergernis over het uitdijende ambtenarenapparaat, de toenemende overheidsinvloed en de veelheid aan nieuwe regels en voorzieningen.
Onbehagen en andere keuzes
Deze ontwikkelingen bezorgden sommige Westlanders letterlijk koude rillingen over de rug. Na 1945 stemden zij op partijen als de Nederlandse Oppositie Unie, de Christelijke Nationale Volkspartij, het Nationaal Verbond voor Recht en Vrijheid en de Lijst Welter (later Katholieke Nationale Partij). De eerste stap was echter de Partij van de Vrijheid (PvdV) bij de verkiezingen van 1946 – niet te verwarren met Wilders en zijn PVV.

De Partij van de Vrijheid
Hoewel partijen als de CHU, KVP en ARP hun dominante positie in het Westland behielden, gaven andere kiezers een duidelijk signaal af. Zij konden zich niet vinden in de politieke koers en stemden op de christelijk conservatief-liberale PvdV. In de Glazen Stad lag het gemiddelde rond de 5%. In De Lier, ’s-Gravenzande en vooral Naaldwijk scoorde de partij hoog. In laatstgenoemde gemeente behaalde zij bijna 8% van de stemmen.
De Lijst Welter
Charles Welter, katholiek politicus en na 1945 Kamerlid voor de KVP, brak in de tweede helft van de jaren veertig met zijn partij. Als voormalig minister van Koloniën vond hij dat Nederland het lot van zijn kolonie niet mocht overlaten aan de ‘rode nationalisten’, die tijdens de oorlog met de Japanners hadden samengewerkt. Hij stapte uit de KVP en richtte de Lijst Welter op, later de Katholieke Nationale Partij (KNP).

Monster als bolwerk van Welter
Onder katholieke kiezers vond Welter de benodigde gehoor en steun. Bij de verkiezingen van 1948 behaalde hij in het Westland een bescheiden resultaat, met uitzondering van Monster, waar hij bijna 8% van de stemmen kreeg. Begin jaren vijftig groeide de KNP verder, vooral in Monster, waar ruim 10% van de kiezers op hem stemde.
ARP: trouw aan Nederlands-Indië
Onder de protestantse partijen verzette voornamelijk de ARP zich in het begin tegen de onafhankelijkheid van Nederlands-Indië en kenden daardoor weinig interne verdeeldheid. Veel oud-verzetsleden uit hun kring meldden zich zelfs bij het Nederlands leger. Als oorlogsvrijwilligers (OVW’ers) vochten zij tegen de Indonesische opstandelingen. Dit gold niet voor de protestantse partij CHU; zij maakte meerdere keren deel uit van een rooms-rood kabinet.

Terugkeer van een ‘oude bekende’
Eind jaren vijftig verscheen een ‘nieuwe’ partij aan het politiek firmament. Een partij die al eerder haar stem verhief en zich afzette tegen het kabinetsbeleid. Deze partij kon in de Glazen Stad rekenen op de steun en de stem van meerdere Westlanders. Daarover meer in het volgende artikel.

