De vergeten helden

Hoe rechts is het Westland: een fascistisch steunpunt in Monster tijdens de vroege jaren dertig

Het Westland staat in de landelijke media bekend als een politiek rechts bolwerk. Of het nu gaat om de
huisvesting van arbeidsmigranten, de komst van een asielzoekerscentrum of de kleur van Zwarte Piet: het Westland laat zich horen. In deze reeks artikelen gaat historicus Philip van den Berg in op de vraag: ‘Hoe rechts is het Westland?’ Het eerste artikel gaat over een fascistisch steunpunt in Monster tijdens de vroege jaren dertig.

Vroege signalen?
Hoe rechts het Westland is, blijk niet alleen uit recente verkiezingsuitslagen. Al sinds de periode tussen de twee wereldoorlogen laat het Westland zien dat het een duidelijke voorkeur heeft voor rechtse politiek, met een zwak voor het rechtsautoritaire gedachtegoed en zijn vertegenwoordigers. Maar waar blijkt dat precies uit? Welke politieke partijen zijn daarbij betrokken? Waarom stemmen Westlanders op deze partijen? En hoe groot is die steun nu eigenlijk? In dit eerste artikel over de opvallende politieke voorkeur
onder de Westlanders in de afgelopen decennia, passeert de Algemeene Nederlandsche Fascisten Bond (ANFB) als eerste de revue.

‘Het Zwarte Huis’
Kort na haar oprichting opende de ANFB een regionaal steunpunt in het dorp Monster. Niet verwonderlijk dat de Westlandsche Courant hier meerdere keren aandacht aan schonk, onder andere met een artikel over het zogenaamde ‘Zwarte Huis’ – het steunpunt van de ANFB in de regio. Het was een ontmoetingsplek voor leden en sympathisanten van de partij, waar men terecht kon voor ontmoeting, gesprek of een kop koffie. Daarnaast hield de ANFB hier ook haar vergaderingen en bijeenkomsten voor haar mensen uit de regio.

Stemgedrag in Monster
De keuze voor Monster als vestigingsplaats was niet toevallig: bij de Tweede Kamerverkiezingen van 1933 behaalde de ANFB daar relatief veel stemmen. Meer dan twee procent van de kiezers koos voor deze eerste fascistische partij van enige betekenis in Nederland. Geen schokkend aantal, maar wel duidelijk hoger dan in de omliggende gemeenten. Een opvallende detail: in ’s-Gravenzande stemde geen enkele kiezer op de partij van Jan Baars.

Jan Baars
Onder leiding van de Amsterdamse marktkoopman Jan Baars wist de ANFB als eerste fascistische partij landelijk voet aan de grond te krijgen. Dat de lijsttrekker Baars ook kiezers in de Glazen Stad wist te overtuigen, is niet verwonderlijk. Hij stond bekend als een man met het hart op de juiste plaats, en sprak de taal van de ‘gewone man’. Tijdens toespraken draaide hij nergens omheen. Als oud-koopman wist hij als geen ander het belang om duidelijk te maken waar zijn partij voor stond.

Economische crisis
De steun voor de ANFB had niet alleen te maken met Baars’ uitstraling. De economische malaise in Nederland speelde een grote rol. De (glas)tuinbouw en veeteelt leden zwaar onder de Beurskrach van 1929 en door het regeringsbeleid van de jaren dertig. Veel Westlanders werden financieel hard getroffen. Vooral gezinnen met jonge kinderen, die nog niet meeverdienden, kwamen in de knel.


Meer dan alleen geld
De aantrekkingskracht van de ANFB had echter meerdere oorzaken. Allereerst behoorde de partij tot een nieuwe politieke stroming binnen het Nederlandse politieke spectrum. Partijen als de ANFB en andere gelijksoortige groeperingen vertegenwoordigden het rechtsautoritaire gedachtegoed, waaronder het fascisme en het nationaalsocialisme. Interessant is de vraag waarom juist deze stroming voet aan de grond kreeg in het Westland.


Geen bemoeienis
Een antwoord hierop geeft Verbraeck in zijn proefschrift over het Westland: de doorsnee Westlander heeft weinig op met bemoeienis van bovenaf. Hij dopte liever zijn eigen boontjes. Kort gezegd: het Westland moest niets hebben van regels, procedures en wetten uit politiek Den Haag. Deze kijk op het functioneren van de (landelijke) overheid, de politiek en de maatschappij nam in de jaren dertig
toe als gevolg van de verzuiling. De hoge heren in hun ivoren toren bepaalden het beleid en zetten de lijntjes uit. Ruimte voor verandering bleef uit. Dit alles leidde tot een groeiend en blijvend wantrouwen in de heersende politieke partijen.


Kerk en politiek
In die tijd stemde een groot deel van de kiezers in het Westland trouw op conservatief-christelijke partijen als de Anti-Revolutionaire Partij (ARP), de Rooms-Katholieke Staatspartij (RKSP) en de Christelijk-Historische Unie (CHU). Hoewel de samenleving was opgedeeld in hokjes en vakjes, op basis van geloof en levensovertuiging, kreeg het rechtsautoritaire gedachtegoed steeds meer voet aan de grond, ook in het Westland. Vanuit die invalshoek keerde een groeiend aantal mensen zich tegen de dominante rol van zowel de protestantse als de rooms-katholieke kerken in het maatschappelijk leven. Zij vonden het bestaande politieke landschap te beperkt. In hun ogen ging het om een keuze tussen slechts twee smaken: links of rechts, kapitalisme of communisme.


Fascisme als alternatief
Het groeiende ongenoegen leidde uiteindelijk tot een toename van antidemocratische ideeën, groeperingen en partijen. Ook in het Westland. Voor veel mensen vormde het rechts-autoritaire gedachtegoed een alternatief – een nieuwe weg naar verandering. Maar welke van deze nieuwe partijen wist in de jaren dertig uiteindelijk de meeste kiezers uit het Westland voor zich te winnen? Daarover meer in het volgende artikel.

Deel dit bericht:

Overige berichten